“De staat is een monsterlijk onding”, “De staat is er om ons te beschermen”, “We kunnen niet zonder staat”. Allemaal meningen over iets waar we eigenlijk heel weinig van begrijpen. Beetje zoals we van alles op ‘God’ projecteren wat we eigenlijk niet willen of kunnen begrijpen.
Geen zin om naar een verklaring of oplossing te zoeken? “Daar hebben we de staat toch voor? Laat het hun maar oplossen, we betalen er genoeg voor!” Zo zie je dat de staat wordt gebruikt en misbruikt voor allerlei doeleinden, omdat de moderne markt feitelijk niet in staat blijkt om alles op te lossen.
Dus worden alle ‘lastige’ zaken gedumpt bij de staat. Vind je het gek dat er zoveel kritiek op is!
Eenzijdige kritiek op de staat helpt ons niet verder. Want een uitdijende staat is eigenlijk een symptoom en symbool voor een dieper liggend verschijnsel. We betalen hoe langer hoe meer belasting. En mensen zeggen stuk voor stuk: “Dat betaal ik graag!” Toen de inkomstenbelasting in 1893 werd ingevoerd was het tarief maximaal 5%!
Rousseau is hier in zijn ‘Maatschappelijk Verdrag’ (1762) duidelijk over: “Men doet afstand van een deel van zijn winst teneinde deze op zijn gemak te vergroten. Geeft geld en weldra zult ge ketenen dragen. Het woord ‘financiën’ is een slavenwoord, het is onbekend in een werkelijk vrije staat, waar ze alles met hun handen doen en niets met geld.”
Of zoals iemand bij een gemeente laatst tegen me zei: “De burgers hier willen graag bediend worden.” Dat vat het mooi samen. Want we zijn tot willoze consumenten geworden én gemaakt (mijn eerdere verwondering: https://lnkd.in/g8KyeHwF). Ik geef ‘mijn geld’ dus heb ik ‘recht’ op iets. Ik ken mensen die de coronaprik hebben gehaald, enkel en alleen omdát deze gratis was! “Ik heb er toch voor betaald?”
De rechtsstaat is ooit opgericht om een sociale, verticale tweedeling te veroorzaken tussen de bezittende (staat=état=estate) en niet-bezittende klassen, zodat de bezitters voldoende werkers hadden voor hun begeerten. Er was een eerste, tweede en derde klasse. De derde (lijfeigenen) is afgeschaft en verheven tot de tweede (burgers/bourgeoisie).
Maar, als er geen slaven meer zijn, wie moet dan het werk doen? De staat wordt volgens Max Weber gedefinieerd door het monopolie op geweld. Dus zetten we dit (even grof gezegd) in om de ene partij die de verkiezingen wint de andere, de verliezers, te dwingen om vóór hen te werken, in loondienst (‘vrije slavernij’). En het geld is de ‘currency’ (stroming) die dit allemaal regelt: wie waarvoor beloond wordt. En dan lijkt het net alsof het ‘uit vrije wil’ was gekozen.
Mensen kunnen in beginsel (!) prima zonder een staat. De voorbeelden uit de geschiedenis zijn eindeloos. Maar zolang we liever makke, gemakzuchtige burgers zijn zonder verantwoordelijkheid, zijn we daar (nog) niet aan toe. Want vrijheid vraagt nogal wat! Vrijheid is geen recht, maar een verdienste!
Geef een reactie