Als mensen zich verdiepen in de taal van politici, komen ze erachter dat hetgeen ze zeggen nooit precies is wat ze bedoelen. In verkiezingstijd wordt er heftig gestrooid met de term ‘democratie’, maar als men eenmaal aan de macht is niet meer. Dan heet het ineens een ‘democratische rechtsstaat’.
Want het is namelijk geen democratie. Het is een rechtsstaat. Dit betekent dat wij mogen verkiezen wie de wetten mógen maken (wetgevende macht), maar niet de uitvoerende of rechterlijke macht (trias politica). Want de wet regeert, niet het volk. Het is dus een ‘nomocratie’ of ‘juriscratie’, maar zeker geen democratie!
Hetzelfde geldt voor ‘volksvertegenwoordiger’. Dat is ook een populaire term in verkiezingstijd, maar als ze eenmaal op het pluche zitten heten ze ineens ‘parlementsleden’ en ‘parlementariërs’. Enkel als ze hun ‘kiezers’ toespreken noemen ze zichzelf ‘volksvertegenwoordigers’. Een parlement is uitdrukkelijk géén volksvertegenwoordiging, want er wordt slechts vertegenwoordiging aangenomen. Indirect. Via politieke partijen. Het zijn dus partijvertegenwoordigers!
Waar het dus feitelijk op neerkomt is dat wij niet te maken hebben met een vertegenwoordiging vanuit ons midden. Nee, het ligt heel anders. Via jouw stembiljet (dit werkt net als een geldbiljet) geef je jouw machtiging aan anderen om vóór jou beslissingen te nemen en wetten te maken. Zoals het ooit bedoeld was.
De machtiging gebeurde voorheen namelijk via uitdrukkelijk gescheiden klassen, rangen en standen. Het waren vooral de gegoede burgers en adel die de macht hadden. En enkel al zij voldoende belasting betaalden (wie betaalt, bepaalt). Daar is de rechtsstaat zoals wij deze kennen ooit op gebouwd, het stamt nog van vóór de afschaffing van het lijfeigenschap (slavernij).
Voor velen is dit overigens een prima manier. Omdat zij zich niet echt in politieke onderwerpen verdiepen en deze door politici bewust ingewikkeld worden gemáákt, zien ze graag dat anderen dit vóór hen doen. Zij láten zich dus organiseren, mede omdat zij daadwerkelijk zijn gaan geloven dat mensen zichzelf niet kunnen organiseren, maar wel dat ánderen dit vóór hen zouden kunnen.
En zolang we in dat sprookje blijven geloven, zullen we ‘hogere’ machten blijven machtigen om de macht te mogen ‘hebben’. En zullen we elkaar blijven vertellen dat zij moreel gerechtvaardigd zijn om macht over anderen uit te oefenen.
Maar denk eens voor jezelf na: Wie zijn zij om met de levens van anderen te spelen? Wie zijn zij om die keuzes te maken? Zijn zij werkelijk zo bekwaam? Zijn ze werkelijk zo alwetend? Lossen ze werkelijk iets op?
Het zijn retorische vragen waarvan ik hoop dat ze tot denken aanzetten. En als je nu denkt: “Maar iemand moet toch de knopen doorhakken? Anders wordt het chaos en anarchie!” Er is een heel eenvoudig alternatief voor, dat ik Cocracy / Cocratie noem. En daarmee wil ik niet zeggen dat het zo móét, maar dat het ook anders kán. Dat geeft ons weer keuzevrijheid en dat is de basis voor wáre vrijheid.
Geef een reactie